Utrecht - Oudegracht 237 - Zakkendragersgildehuis van het Boveneind0000.0011

 

 Literatuur

 

- Daas, G.J. den & A. Wigbold, Oudegracht 237 en het zakkendragershuisje.  Deel in de serie 'Steengoed', nr 2. Utrecht (Utrechts Monumentenfonds), 1988. [18 blz. ISBN -].

- Muller Fz, S., Catalogussen van de bij het Stads-archief bewaarde archieven. Eerste afdeeling, de aan de stad Utrecht behoorende archieven. A: Gilden, Broederschappen en Godshuizen. Deel in de serie 'Openbare Verzamelingen der Gemeente Utrecht'. Utrecht (Leydenroth), 1911. [115 blz. ISBN -]. Hierin "Zakkendragers-gilden": blz. 21 (betreft het gilde van het Boveneind en dat van het Benedeneind)

- Het Utrechts Archief, 4001 Verzameling rechtskundige rapporten, 6.4.4. Tussen Oudegracht en Singel, 784: Rapport betreffende het Zakkendragershuisje aan de Hoge Koornmarkt, 9 nov. 1864

- Het Utrechts Archief, 4001 Verzameling rechtskundige rapporten, 6.4.4. Tussen Oudegracht en Singel, 785: Rapport betreffende het Zakkendragershuisje en de Weeskerk, Juni 1874

- Het Utrechts Archief, 4001 Verzameling rechtskundige rapporten, 6.4.4. Tussen Oudegracht en Singel, 786: Rapport betreffende het Zakkedragershuisje aan de Hoge Koornmarkt, 19 jan. 1891

- Stenvert, R & I. Dekker (BBA), Tivolicomplex Utrecht. Bouwhistorische verkenning met waardestelling. Utrecht (BBA, Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis) (in opdracht van Gemeente Utrecht), 07-2010 [175 blz. ISBN -].
Hierin vooral onder 'Kloosterperiode, Kloostergebouwen': blz. 10-11, 10 ("In 1622 werd het zakkendragersgilde gesplitst in een deel voor het Boveneinde en een deel voor het Benedeneinde van Utrecht. De zakkendragers van het Benedeneinde gebruikten de sacristie inclusief de tussen 1629 en 1712 bijgetrokken aangrenzende Raephorstkapel. Gezamenlijk diende het als wachtlokaal en dobbelruimte voor de verdeling van het werk. De ruimte wordt ook wel als gildekamer aangeduid. De toegang tot deze ruimte geschiedde via de Zakkenbroederspoort met achterliggende gang"
- Opmerking: Het betreft zakkendragers van het Boveneinde, 'beneden', dus stroomafwaarts, lag het gildehuis van die van het Benedeneinde. - Jean Penders - 10'25)